Geschichte

Rottweiler Renngeschichte

Die Vorfahren unseres modernen Rottweiler waren kurzhaarige oder stachelige Hirtenhunde, die im antiken Rom lebten.
Unsere heutigen Angfiero Rottweiler sind diesem Vorfahren sehr ähnlich; Die Hunde waren im Laufe der Jahrhunderte wenige
Aussehen verändert.
Die Vorfahren des Rottweiler waren zuverlässige Viehtreiber, die während der Kämpfe manchmal in Kriegen dienten.
Aus alten Schriften geht hervor, dass Kaiser Nero immer ein paar Hunde in und um seinen Palast hatte
Halte Eindringlinge fern.

Die Viehtreiber, die die Vorfahren unserer Rottweiler waren, begleiteten die römische Armee bei ihren Invasionen in anderen
Europäischen Ländern und hatte eine wichtige Aufgabe.
Sie waren in erster Linie notwendig, um die Herden zusammenzuhalten, denn wie könnte das Essen für die Truppen anders sein?
Werden sie in "lebenden Körpern" zu einer Zeit transportiert, in der es keine Kühlschränke oder Konservierungsmittel gab?

Voor grote invasies was een grote kudde van levensbelang, evenals de veedrijvershond die moest zorgen dat de kudde bijeen bleef en er 

geen dieren verloren gingen. Deze honden vervulden ook nog andere 

nuttige functies op hun reizen over het vasteland van Europa. 

Zij speelden zonder twijfel een uiterst belangrijke rol bij het succes van deze rooftochten door hun intelligentie, uithoudingsvermogen en kracht.


De legers vielen met hun honden via de St.-Gotthard pas over de Alpen het zuidelijk deel van Duitsland binnen en kwamen in het gebied rond 

Württemberg, waar het stadje Rottweil ligt. Rottweil is de hoofdstad 

van de provincie met dezelfde naam; het ligt op een heuvel aan 

de linkeroever van de rivier de Neckar in het midden van dit vruchtbare landbouwgebied.




( foto Leo von Cannstatt bed bed overgrootvader van Zia van Angfiero  )


Men zegt dat de stad Rottweil rond 700 na Chr. haar naam kreeg, 

in de tijd dat een Christelijke kerk werd gebouwd op de plaats waar eerst een 

Romeins badhuis had gestaan. Bij de opgravingen kwamen er rode tegels tevoorschijn, afkomstig van een Romeinse villa die daar had gestaan 

en het gebied werd al gauw bekend als 'das Rote Wil' of 'de rode tegel'. 

Een aantal van de veedrijvershonden en hun afstammelingen bleven in dit gebied achter terwijl de legers verder trokken.

Omdat het zo centraal gelegen was werd Rottweil een belangrijk handelscentrum en marktstad, waar boeren en veehouders hun producten kwamen verkopen. Ook hier waren sterke, intelligente honden met uithoudingsvermogen nodig. Niet alleen voor het drijven van de kuddes, die soms aanzienlijke afstanden moesten afleggen, maar ook ter bescherming van de handelslieden zelf. Op de terugreis waren hun geldzakken beter beschermd tegen dieven die ze op deze eenzame routes konden tegenkomen wanneer ze aan de halsband van een grote, sterke hond waren vastgebonden dan wanneer ze zelf droegen. Naarmate de bekendheid van Rottweil als handelscentrum toenam, nam ook het aantal slagers, boeren en veehandelaren dat naar Rottweil trok toe en er kwam meer belangstelling voor de cultuur. Bezoekers en inwoners uit de streek zagen de verdiensten van de 'slagershonden' en men begon ze te fokken met de bedoeling hun eigenschappen te verbeteren en vast te leggen.


Al gauw ontstond er een levendige handel met mensen die graag zo'n fantastisch dier wilden kopen en mee naar huis nemen. Omdat ze zoveel beter waren dan de plaatselijke honden, kregen deze Romeinse veedrijvershonden de erenaam 'Rottweiler', zodat ze voor eeuwig verbonden zouden blijven met het gebied waar ze zo goed waren ingeburgerd en gewaardeerd werden. Zo komt het dat de nakomelingen van de oorspronkelijke Romeinse veedrijvershonden, door de Duitsers gefokt en verder ontwikkeld, nu bekend zijn onder de naam Rottweiler.

Er zijn interessante beschrijvingen van de eerste Rottweilers en de ontwikkeling van het ras voor de 20ste eeuw. Men zegt dat er weinig veranderingen zijn in bouw en hoofd: de massieve bouw, de kracht die ze uitstralen en de zelfverzekerdheid was vanaf het eerste begin aanwezig. Eerder een werker dan een mooie jongen! Uit ons onderzoek blijkt dat er in die tijd twee afzonderlijke foklijnen waren: enerzijds de grotere, gespierdere honden die de karren trokken; anderzijds de kleinere, leniger en minder zware honden die men beter geschikt vond voor het veedrijven.

Dit verschil had drie oorzaken: de grootste honden waren wellicht te zwaar gebouwd om lange tochten voor de kar vol te houden; door hun extra gewicht zouden ze bij het maken van sprongen ongelukkig terecht kunnen komen; en doordat ze groter waren zou de kans bestaan dat ze het vee in de schouder of bil beten in plaats van in de hak tijdens het drijven, waardoor het vee gewond zou kunnen raken en dus minder geld zou opbrengen.

Beide Sorten wurden nebeneinander als separate Stämme gezüchtet.
Bei den kleineren Hunden wurde nur auf die Leistung geachtet, ohne auf das Aussehen zu achten. Bei diesem Stamm traten auch die unerwünschten weißen Markierungen gemäß dem gegenwärtigen Standard auf; weiße Kragen, weiße Brustflecken, weiße Markierungen oder weiße Füße; sogar rote Hunde mit einem schwarzen Streifen auf der Rückseite oder hellen Markierungen traten auf und wurden akzeptiert, während die größeren Hunde vom anderen Stamm immer genau die Farbe und Markierungen hatten, wie wir sie heute kennen.
Share by: